Skip to content

Menu

Museum Helmond

Federico d` Orazio

Sinds 1992 verblijft de Italiaanse kunstenaar Federico d’Orazio (1968) in Nederland. De video’s, foto’s en installaties van Federico d’Orazio zijn sociale statements. Voor D’Orazio is het kunstenaarsschap alleen zinvol als het wordt ingezet om maatschappelijke en ethische kwesties aan de kaak te stellen. Zijn werk is confronterend en doet een beroep op het publieke geweten. Zijn blik is gericht op de uitwassen van de maatschappij. Onderwerpen die hij belicht zijn onder meer straffen voor criminele minderjarigen, genetische manipulatie, bio-industrie, vrouwenhandel en manipulatie door media. In al zijn werken spiegelt hij het publiek aan de keerzijde van een welvarende samenleving. Zijn kunstwerken zijn echter zelden zwaarmoedig. Humor en ironie vergezellen zijn maatschappijkritische foto’s, video’s en installaties. Zo toont Beggar (1993) de keerzijde van onze consumptiemaatschappij. We zien de ontwijkende reacties van het winkelend publiek in een chique Bolognese winkelstraat, terwijl een bedelaar met een verborgen camera op zijn schouder hun om geld vraagt. Voor de video-installatie LITALIA (1995) maakte de kunstenaar nachtelijke opnames vanaf de hoedenplank van een auto van verschillende straatprostituées in de buitenwijken van Bologna. D’Orazio laat in deze geluidloze opname prostituées uit diverse landen aan onze blik voorbijtrekken. Behalve uit Italië komen ze uit de Balkanlanden, Afrika en Azië. De buitenlandse vrouwen, soms minderjarig, travestiet of transseksueel, zijn veelal als nieuwe slaven in afgesloten containers het land binnengescheept. Velen onder hen hebben zelfs siliconenprothesen in hun borsten, die tijdens razzia’s van burgers of politie moedwillig kapotgeslagen zijn. De video LITALIA wordt geprojecteerd tegen de achterwand van een vergelijkbare zeecontainer, waardoor D’Orazio de absurditeit en de wreedheid van de eigentijdse slavenhandel in onze nachtelijke, westerse steden navoelbaar maakt. ‘Mucca’ (1996) bestaat uit een reusachtige roze plastic uier waaronder een koe (met gespakte poten) door haar eigen melkproductie is bezweken. Een grotesk beeld van de hedendaagse genetische manipulatie. De video-installatie Please don’t go (1996-1997), die de kunstenaar voor de Helmondse tentoonstelling Everybody’s Talking (1996) maakte, is een vlijmscherp commentaar op de media-hegemonie van Berlusconi (meerdere malen premier van Italië). De meeste televisiezenders en dagbladen zijn in handen van zijn bedrijf Fininvest. De commerciële Italiaanse televisie zendt dagelijks programma’s uit die buiten Italië geen gelijke kennen. D’Orazio incorporeert het programma ‘Non è la RAI’ in een ziekenhuisbed. In dit kunstwerk zien we het programma op een beeldbuis, gewikkeld in zwachtels. Op die beeldbuis zien we beelden van frisse, Italiaanse tienermeisjes, die meedansen op steeds dezelfde jaren negentig discodreun Please don’t go. Meisjes uit heel Italië vechten om een plaats om mee te mogen dansen, terwijl jongens uit heel Italië naar de omroep bellen om een meisje mee uit te vragen. De monotonie van de muziek, dezelfde monomane danspasjes en de gespeelde glimlachjes om de monden van de meisjes in een tropisch decor brengen de kijker in een kritiekloze trance. Af en toe verschijnt een still in beeld van een presentator. Die still verleidt ons naar een programma op een van hun andere commerciële zenders te kijken. Met dit kunstwerk wil D’Orazio zijn publiek wijzen op de macht, het groteske en de verwording van een maatschappij die alleen nog op uiterlijk vertoon lijkt in te spelen. Please don’t go roept op tot het aanscherpen van onze kritische vermogens. Het kunstwerk ondergaat in 1997 na de tentoonstelling een gedaanteverandering, en wordt opgenomen in de collectie van het museum. In 2001 organiseert D’Orazio een zogeheten demolition derby tussen twee teams. Auto’s die tot kunstwerk zijn omgebouwd rijden op elkaar in tot ze kapot waren. De auto die het langst blijft rijden is de winnaar. Auto’s zijn gedurende de jaren nul van de 21ste eeuw een rode draad in zijn werk. In 2006 bouwt hij een Opel Kadett voor de binnenstad van Amsterdam om tot de meest bijzondere hotelkamer. Full Love Inn bestaat uit een gestripte auto , die wordt geplaatst op viereneenhalve meter hoge palen. Het interieur is comfortabel, zacht en de hotelkamer kijkt uit op het IJ. Om de hectiek van de stad te ontvluchten, biedt D’Orazio een plek voor intimiteit en afzondering. Van 2007-2010 stond dit liefdesnest op het voorplein van Museum SM’s in Den Bosch. Voor de gevangenis Nieuw Vosseveld in Vught maakt hij in 2007 een groot kunstwerk op het binnenterrein. Tegen een immense foto van een red-lightdistrict in Bangkok toont D’Orazio een aantal neontattoo’s, gebaseerd op bestaande tattoo’s van gedetineerden. Unseen Paradies/Neon Tattoos is een opwekkend neon-kunstwerk, dat de alledaagse buitenwereld enigszins dichterbij brengt. Dit alles ter verlichting van tbs-gedetineerden tijdens hun langdurig verblijf. Tussen 2001 en 2006 verblijft D’Orazio enkele jaren als artist in residence aan de California State University Fullerton in Los Angeles en de Burapha University in Thailand. D’Orazio stelde onder meer tentoon in Centraal Museum Utrecht, Kröller-Müller Museum Otterlo, Casco Utrecht, Museum voor Moderne Kunst Arnhem en SM’s Den Bosch. Daarnaast was hij onder meer gastdocent aan de Academie voor Kunst en Vormgeving in ’s-Hertogenbosch. Het Gemeentemuseum Helmond toonde zijn werk in de tentoonstellingen Everybody’s Talking (1996-97) en The Global City (1998).
Geboorte: 1968
Overlijden:
Rollen: Videokunstenaar, Beeldhouwer, Performancekunsetnaar, Installatiekunstnaar